Slechts 2% van alle faillissementsfraude strafrechtelijk vervolgd

Geplaatst door: Enzo van Bambost | 6 Juli 2012

Vanaf het moment dat het faillissement van een onderneming wordt uitgesproken staat de betrokken failliete onderneming onder beheer van een door de rechter aangewezen curator. Met andere woorden: vanaf dat moment komen alle gelden en de goederen in het bezit van de failliete onderneming onder het beheer van de curator. De curator is in de eerste plaats aangesteld om ervoor zorg te dragen dat de schuldeisers in de juiste volgorde en zo volledig mogelijk worden betaald uit de faillissementsboedel

Met enige regelmaat (10 tot 20% van alle faillissementen) constateren curatoren dat er sprake is van faillissementsfraude, zoals het oprichten van een vennootschap met als enig doel om zoveel mogelijk goederen aan te schaffen, die door te verkopen maar de leverancier niet te betalen of het ontvreemden van goederen en/of gelden uit de onderneming vlak voordat deze failliet gaat. De fraude wordt vaak verdoezeld door de administratie gedeeltelijk of geheel kwijt te maken.

Uit recent onderzoek (Dr. mr Tineke Hilverda, hoogleraar Faillissementsfraude, Radboud Universiteit Nijmegen en Hugo Sinzheimer Instituut van de Universiteit van Amsterdam) blijkt dat bij faillissementen waarbij aantoonbaar fraude is gepleegd, slechts een zeer klein deel (minder dan 2%) van de plegers daadwerkelijk strafrechtelijk vervolgd wordt. Voor de schuldeisers in kwestie betekent dit een jaarlijkse schadepost van ca. 1,7 miljard euro. Dit is op zichzelf bijzonder schadelijk voor het bedrijfsleven en de werkgelegenheid in het algemeen. Met name kleinere toeleverende bedrijven kunnen door dit soort zaken als dominostenen omvallen.

Waarom wordt in zo’n klein aantal gevallen strafrechtelijk vervolgd? In de eerste plaats doen degenen die de fraude vaak als eerste signaleren, de curatoren, in slechts één op de tien gevallen aangifte. Daarbij verwijten de curatoren, op hun beurt, het OM een gebrek aan daadkracht. Curatoren en opsporings instanties zouden daarom volgens Hilverda beter opgeleid moeten worden om bedrijfsadministraties op fraude te kunnen analyseren. Met behulp van speciale computerprogramma’s moet het relatief eenvoudig worden om aan de hand van een forensische analyse van een digitale administratie frauduleuze handelingen aan de kaak te stellen. Dit maakt het vervolgens mogelijk de aangetoonde frauduleuze transacties ongedaan te maken en de voormalige bestuurders c.q. plegers aansprakelijk te stellen en te bestraffen.

Tenslotte pleit Hilverda ervoor dat politie, justitie en de fiscus de bestaande knelpunten ten aanzien van capaciteit, deskundigheid en ervaring oplossen en een hogere prioriteit gaan geven aan bestrijding van faillissementsfraude en pleit zij voor het strafbaar stellen van het ontbreken van een deugdelijke administratie.

Trustoo pro badge